gaan wonen in (v) (verblijfplaats) | take up residence in (v) (verblijfplaats) |
gaan wonen in (v) (huis) | move into (v) (huis) |
gaan wonen in (v) (huis) | take possession of (v) (huis) |
gaan wonen in (v) (verblijfplaats) | settle in (v) (verblijfplaats) |